Het verhaal van mijn nieuwe roman klonk een tijdje goed, maar is helaas gaan eroderen. In een nabije toekomst krijgen mensen een basisinkomen maar omdat ze zich niet waardeloos mogen voelen is dat verbonden aan de voorwaarde dat ze kunst creëren of consumeren. De overheid forceert dit om sociale samenhang te bevorderen, die verloren dreigt te gaan doordat mensen steeds vaker genoeg hebben aan computerspelletjes die ze spelen met vrienden aan de andere kant van de wereld.
Het klinkt eenvoudig en saai wanneer ik het zo opschrijf. Ik zoek naar een manier om de protagonist een motief te geven, tot leven te wekken. Hij gaat verplicht een poëzielezing bijwonen om zijn basissaldo te verdienen. Zo’n voordracht is natuurlijk saai en inspiratieloos. Helaas voel ik me zelf ook zo – het verhaal heeft meer bloed nodig. Uiteindelijk komt het wel goed, wanneer we vertellen over de Noord-Koreaanse strafkolonies waar fakers worden opgesloten en Moshe Knul die ze daar wegkoopt om Mars met hen te koloniseren omdat hij helemaal klaar is met de in zichzelf gekeerde mensheid. Dat is more like it, wat mij plezier geeft in het schrijven.
Vandaag urenlang nagedacht over dit verhaal en hoe ik een ingang kan vinden die een beetje vlot leest. Het begint een soort logische puzzel te lijken en dat is een slecht teken. Tijdens deze sessies word ik ook geplaagd door het bijtende gevoel niks gepresteerd te hebben terwijl ik volgende maand toch al mijn veertigste verjaardag mag vieren. He-le-maal niks teweeg gebracht uit angst om te falen – het is een bekend patroon. Helaas is geestelijke gezondheidszorg erg prijzig en wordt deze zonder duidelijke indicatie niet vergoed. Een nieuw programmapunt voor de PLO (Partij van de Leuke Oplossingen): geestelijke gezondheidszorg toegankelijker maken voor hen die zich het niet kunnen veroorloven. We weten dat mensen hun leefpatroon compleet kunnen veranderen en dat zo’n psychatrische EHBO economisch rozengeur en maneschijn belooft.
In dat nieuwe boek, de werktitel is 2028 dus ik mag wel opschieten met schrijven, moeten natuurlijk ook intelligente chatbots, klimaatverandering, de ethiek van het minimalisme, dierenrechten, nanotechnologie voorkomen. En. gele hesjes. Maar ik wil niet dat het zo’n drammerig Ayn Rand-boek wordt, zo’n in literaire kitsch verhuld politiek pamflet vol zelfzekere gedachten. Het moet leuk blijven, smeuïg, vloeibaar, doortastend, skeptisch, speels.
Omdat ik graag twee vogels met een steen uit de lucht raak (sorry PETA) zal ik me voor de inhoud van mijn column wat vaker op die nieuwe satire bezinnen, met werktitel 2028. U bent gewaarschuwd.