Aan de rand zie je kreupelen en melaatsen
die daar vergroeid zijn met de stenen
ze grijpen naar alles, pas op voor je benen
hun kermen hoor je tegen de gevels weerkaatsen
Gifgroen fruit staat in nette rijen opgesteld
telefoons, broeken, parfum, pruiken
die dingen liggen daar om te gebruiken
het wordt verkocht voor wat doet leven: geld
Straks gaat men dan terug in de holen
daar, waar men van alles weet te delen
als de overrijpe dag naar binnen is bevolen
Maar hier, in het helle openbaar verscholen
heerst de wet van jij kan mij niet schelen
de stad is soms een vergissing van symbolen