Socrates I: strop
ik ben, ziet u, nogal filosofisch aangelegd in overpeinzing wandel ik op het schavot met een knipoog voel ik even aan m'n strot dan haal ik adem en zeg wat moet gezegd de strop zal ik dragen als een lauwerkrans en jullie veroordeling is mij een vreugd te hangen voor dwazen is welhaast een deugd ...