Gedichten van Michael Stavariç

Omdat de poëziewereld de landsgrenzen enkel lijkt te overschrijden wanneer dit door officiële festivals ‘van hogerhand’ geregeld wordt, vind ik het een goed idee om in andere landen verschenen poëzie die nog niet officieel is vertaald, aan de hand van een eigen vertaling aan het Nederlandse publiek voor te stellen.

Vandaag is dat de Oostenrijkse dichter Michael Stavariç, van wie ik deze gedichten koos vanwege de maritieme metaforen die Nederlanders ook zouden moeten aanspreken. Ik heb een fragment vertaald uit het tijdschrift Volltext, dat is verschenen in 2021.

1.

We hebben een jukebox op het strand gezet en er mosselgeld ingegooid,
gewone mossels leken daarvoor het minst geschikt. Het zeeschuim vervaagde al snel

alle tekens terwijl we rondrenden om zo rond mogelijke schelpen op te rapen,
platte slakken zoals jij ze noemde. Van een afstand leek je

op een van de meeuwen, die in het ritme van de branding naar de zee renden en
er weer vandaan. We neurieden liedjes die we eigenlijk door de jukebox hadden willen

laten spelen. We gingen ervan uit dat er bij eb de oceaan een beetje krap bij kas zit.
Het baken van de nabijgelegen landtong zorgde voor een

betoverend schouwspel. Het was feest voor alle insecten in de omgeving. Je struikelde over
een oude granaatscherf die als een heremietkreeft uit

zijn hol gluurde. Later lazen we ergens dat zulke artilleriegranaten vol zaten met metalen kogels.
De jukebox zou er neits mee kunnen beginnen, maar we

hadden wel de flipperkast kunnen voeden. De lege granaatscherven die na de kogelwolken
insloegen, worden ook wel holle blazers genoemd,

het bleef in mei onze zin van de maand. We vonden eindelijk een oude munt vol
zeepokken, hij paste nog net door de gleuf. De lucht wemelde van

insinuaties.

2.

Je adem rook naar tequila en naar nog iets waar ik niet zo zeker
van was. Hedendaagse kunst leek me nog steeds de meest geschikte

beschrijving. Je had de alcohol gegarneerd met kaneel en vervolmaakt
met een hapje sinaasappel. Aangeschoten bazuinde je rond dat ik

een mier was die over de mond van een godin kruipt. De oceaan stroomde uit de kraan
in de kamer ernaast. Ik mag nooit vergeten

om hem goed dicht te draaien, anders zou het in één keer gedaan zijn met mijn ordelijke leven in deze stad.
Slechts één keer zou je het verzuimd hebben en in slaap zijn gevallen

in de badkuip. Tot de eerste golven je deden opschrikken. Vreemd uitziende vissen
zwommen tussen je benen door, kleine bottertjes en

nog kleinere baarzen. Een octopusarm schoot plotseling uit de afvoer
en zoog zich vast aan een van je onderbenen. Je zou gelachen hebben,

want het kietelde. Je hoorde geluiden in de muren, alsof rifhaaien zich door
de oude leidingen wurmden. Er waren in dit huis dringend

loodgieters nodig.

3.

Ik reisde meerdere keren per maand naar de kust, om een flat met uitzicht
op zee te zoeken. De verkeersborden waren onleesbaar, vol gaten, ze bedekten

niet eens het kleinste stukje van de lucht. Je kon letterlijk de roest proeven,
het zout houdt niemand gevangen. Als er iets aan de hand was, bond ik een

nylondraad aan de eerste de beste klink, vissersknoop, ik had ruim voldoende
nylondraad. 0,50 millimeter gevlochten nylon voor de echt grote vissen,

huizen horen daar ook bij. Ik vertrok met een dikke spoel, de draad rolde af alsof ik
een marlijn aan de haak had geslagen. Ik moest aan Hemingway denken, de oude man was nu

voorgoed salao, wat de ergste vorm van ongeluk is.
Het bleef in juni onze zin van de maand. Natuurlijk kon ik

me zo’n huis niet veroorloven, het zou snel net als het strand
weer uit mijn leven verdwijnen. Ik haastte me, alsof ik niet gewoon een deur

(die aan een huis vastzat) aan de lijn had, maar in werkelijkheid de oceaan. Ik
bond ik de draad tenslotte om een van de hoekpilaren van je veranda, en stelde me voor

dat we vanaf dat moment niet meer van het pad zou afdwalen, zelfs niet in de zwaarste stormen.
Om de honderd meter bevestigde ik een belletje zodat je me

zelfs in de donkerste nacht kon vinden op mijn nieuwe adres. Het ratelde
melodieus in mijn hoofd als de aanlandige wind door de straten

blies, het werd zelfs aan kuurgasten aanbevolen als kuur.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *