Overmorgen ga ik vrij reizen buiten de spits, dus vandaag treinde ik een laatste keer op saldo, om het af te leren. De reis ging naar Oss, het socialistische bolwerk aan de Maas, voor de bezichtiging van twee woningen binnen loopafstand van een van de bovengrondse metrostations van de NS.
Bij de bezichtiging van mijn toekomstige kantoorruimte stelde ik in de eerste plaats vast dat daar onder kantooruren (wanneer er weinig forensen in de trein zitten) veel ruimte is. Het kantoor wordt goed op temperatuur gehouden en is voorzien van zachte stoelen, royale ramen met uitstekend uitzicht, en genderneutrale toiletten. Er zijn veel verschillende collega’s en de werkruimte wordt ook wel eens benut voor een gezellige babbel of een ontspannen momentje. Je krijgt echt het idee dat iedereen eigen baas is.
Daar kan een kantoorwerker geen buil aan vallen.
Het was echter niet de linkse slager die op een zeepkist stond in het centrum van Oss, maar de entourage van Thierry Baudet. Terwijl ik met mijn meiden op sleeptouw langs de politieke rally richting mijn potentiële domiciel beende, ving ik wat flarden op van ’s mans retorische caliber: een kamerlid van een partij zou bekend staan om de uitspraak “hoe meer asielzoekers hoe beter” (het ging om de Amsterdamse VVD-wethouder Eric van den Burg , red). ik zag en passant een puisterige jongen die vermoedelijk net de democratische leeftijd had bereikt, schaapachtig naar het podium staren. Bij de volgende verbale charge waren we buiten gehoorsafstand, de pas versnellende om op tijd bij onze afspraak te komen.
Ons werd een appartement je gepresenteerd om van te watertanden. Prachtig afgewerkt, mooie houten trap, riante ligbad, grote keuken. En of we daar willen wonen! De makelaar (donkerblauwe schoenen en een spierwitte Mercedes stationcar) hoorde mijn verhaal aan – enfin u hoort wel hoe het afloopt.
In Oss wonen. De socialistische partij overnemen. De Bernie Sanders van de lage landen worden, en garde tegen de millionaires and billionaires.