Welkom terug! We gaan het vandaag hebben over het overik. Het is handig wanneer we iets van Freud weten.
Het overik
we pozen schubbig bij de onderdrukte, laaflijdend als paapse labyrinthiërs
bedekken we het huivergrijs onder de werelddelen, brouwen we bovenaan
het destillaat van onze bovenstand
impeccabel rekt het verhalige ik zijn opmars op,miljoenen zwarte voeten veronderen onze luchten,
men angstigst zich het liefst op witte strandenmaar het vreemde likt mij,
krokig klipt nog de koningsdiscipline, summum summum,
ya’alabi ghamza aleph beth, maar de mensen noden niet –zij knopen zich een lakenweg tot aan de grond waar het leed intrekt tussen tegelnaden.
bloedrood overikt ons de stervende zon
klokt tikt zij ons uit en zal zij ons
kronen in de wentelslaap, tot we onszelf verlaten
Het gedicht ‘werkt’ niet en de anticlimax is schokkend en lelijk. Inhoudelijk? Bereslecht. Samenhang! Er zitten mooie beelden in maar het gaat allemaal te snel. Het is alsof een onzekere puberjongen probeert zo goed en indrukwekkend mogelijk te schrijven zonder dat er iets is dat hij wil of kan zeggen. Buitengewoon vermoeiende poëzie die de lezer met een leeg gevoel achterlaat. Stel je die lezer eens voor, die de kans niet krijgt op ‘laaflijdend als paapse labyrinthiërs’ te verteren omdat de woorden worden ondergesneeuwd door allerlei andere kreten. Ze krijgt niet eens de tijd om het mooi te vinden. En wat wordt er gemeld over het overik? Niks. Het devies luidt: schrappen, zodat de paar goede metaforen, dankzij welke we het gedicht als verbeterbaar aanmerken, met elkaar beginnen te communiceren.
Het ‘gedicht’ werd al eens eerder ‘verbeterd’, maar die versie is niet bruikbaar. Het moet herschreven worden, of weggegooid. Vrees nooit iets helemaal weg te gooien als je er niet uitkomt, lieve cursisten! Voor de herschrijving verzamelen we dan maar onze moed:
het verhalige ik (lees ‘inhalige’) stoppelt opwaarts
het vreemde likt de baai / censor bromt / ik is verhalig (vgl. “je est un autre”)
een labyrinthiër, een klipper in de stroom
water likt rond de boeg / een poos / ecce. een frik.
die het tijdeloze vlamlikt / o al die overikken die bij Passendale liggen (3e veldslag bij Ieper, vrije associatie)
impeccabel, onze liefste angsten omgolft / overik davert/buldert door de tijden, kroont stilt ons in wentelslaap / tot het het (mwah)
een droomsolomon / en al die oren!
paalt spiegels in de zee zeeïg / in de schelpruis verruisen
“overik” is geen Nederlands woord (we gebruiken Über-ich of superego. Maar wat malen wij daarom!
We kopen er nog een paar klinkers bij en voor € 199,00 komen we dan op:
een labyrinthiër
is het overik, dat uit zeeïg grijs komt huiverenspiegels paalt
waar het het
onze liefste angst omgolft,een droomsolomon
die vlamlikt door de generaties
om ons te stillen in wentelslaapen al die overikken die bij Passendale liggen!
en al die oren waarin we tot schelpruis verruisen!
Commentaar is van harte welkom. Wees kritisch op uw cursusleider maar spaart u ook zichzelf niet.