Welkom bij de aflevering van vandaag in onze illustere cursus. We behandelen een saai gedicht dat, naar het zich laat aanzien, over ‘erkenning’ gaat. Er staat een citaat van John Ashbery boven:
There is the view that poetry should improve your life. I think people confuse it with the Salvation Army.
Het gedicht zelf luidt:
voorstel voor een verordening
ik verlang ernaar, voornaam te zijn, te lijken
in de ogen van een oude lijsterbesik verlang naar de complimenten van een sneeuwuil
wanneer ik huil om de juiste diepe muziekik verlang naar een grote prijsuitreiking
naar aanzien onder de aanzienlijkenik verlang naar het charisma van een lange schaduw
en o! geciteerd te worden in een lexiconik verlang naar later,
wanneer ik brons mijn bewonderaars groet als ze mijn hand komen wrijven
en vanaf m’n sokkel loens naar alle lekkere wijven.
Zo’n einde is baldadig. Je moet van hele goede huize komen (of gewoon ongemeen beroemd zijn) om zoiets in je taalkunst te integreren zonder dat de lezer afhaakt. Ik vrees dat het in dit gedicht de boel verpest. De lijsterbes is de ashber(r)y. We moeten iets meer aandacht besteden aan de poëzie van die man. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat het niet te triviaal wordt, dat het metrum beter werkt, dat de metaforen mooi zijn en dat de lezer er iets mee kán.
ik verlang naar later / mijn hersenen op sterk water / zo luidt mijn verordening (?)
Wat wil dit gedicht nu eigenlijk? Het verlangen naar erkenning is het gevoel van een middelmatige schrijver. Why bother? Waarom heeft de auteur dit opgetekend? We vermoedden dat het verbeterbaar is omdat de auteur dit gevoel vrij goed kent. Het ergste is nog, niet begrepen te worden. Ja, alle ‘grote dichters’ hadden hun problemen. Maar zij produceerden tenminste kwaliteit!
We moeten kwaliteit introduceren in dit gedicht, en het moet iets meer zeggen over erkenning dan de triviale vaststelling dat het prettig is. Hoe pakken we dat aan? Luisteren naar prachtige muziek, een ijskoude douche nemen, mediteren, warme thee drinken.
mijn zelfportret klopt niet, spiegels zweren samen met het licht / en omgekeerd wat heb ik te verliezen
de bessenogen bedrieglijk rood in hun bomen / ik ben een zanglijster / overvlieg de kaarten waar kan ik een doorgang maken
ik probeer mijn benen te planten / een mus tsjilpt leuke stukjes doorgaan / mijn vogelschaar wordt hongerig rukt de bomen leeg (niet te krampachtig in die metafoor)
een lijsterbes / met wortels dit tot mijn eigen oorsprong gaan / die wortelt aan mijn afgrond wortelt / als de wind fluit in mijn oren weet ik / ik las voor haar toen ze een kind was
brandmerken als marktvee / mijn overschot / ledlampje in een stroomkring / flakkert / konkelt / aura, toverwerk, jaloerse kale vogels hebben het op mijn merg voorzien
juristen snateren / een onschuldige kinderdichter / hoeveel kroemel hebben zij nu helemaal gehost / een praalwagen ossenspan, zegetocht langs hun gelooide gezichten
het gejank in mijn darmen / afgoden, alsof ze een krekel zien met een viool / ik wapper mijn gedichten op een boot in de gracht / zink met mijn kin jullie benauwdheid in
wat een houdbaarheid! er zitten al lang glazen ogen in mijn hoofd / mijn bronzen marmeren lendenen, dames / ik heb zwaardvechters op mijn tong, een klein uitgevallen bultrug
er hangt een nasiwalm maar geen hond die me stokjes eet / ze willen bij mijn huig, ik ben een troostend blok gesteente / bewerkt door duizend dwergen met ijspikken van glas (?)
ze klappen fanatiek als motten, een hysterica peutert de medaille open / ik ben inert, stik inwendig van de pret / erkend door een meute die drijft in een cultuur als plastic in een oceaan
waar is hier de herenclub? waar kaarten de aanzienlijken? ik sas langs een oude boekenman, de lof krekelt in mijn dunne haar / hoe lijkt taal voornaam / wat krijgt de poëzie gedaan?
We leveren uiteindelijk voor € 749,00 dit gedicht op:
There is the view that poetry should improve your life. I think people confuse it with the Salvation Army. – Ashbery
zelfportret
de spiegels zweren samen met het licht
en omgekeerd wat heb ik te verliezen?ik las de wind voor toen het een kind was
er niemand aan mijn afgrond worteldenu konkelen ze als motten naar binnen,
ze hebben het op mijn merg gemunt,
op de bultrug die slaapt in mijn mondmaar ik verlang veraf van hun gesnater
naar het aanzien van de grijze boekenman
de troost van een blok gesteente
inert, voornaam, geaderd
als een oude hand,naar lof die krekelt door mijn dunne haar
een zanglijster die tsjilpt en tsjilpt
alsof er iets van waarde voor mijn spiegel staat
luister, dat krijgt de poëzie gedaan
Commentaar op deze regels is van harte welkom. Schroomt u zich niet: de auteur weet allang dat hij, in verband met zijn hersenaandoening, nooit échte poëzie zal kunnen vervaardigen.
https://www.youtube.com/watch?v=8Z3LHX38y78