Eigenzinnig en buitengewoon complex, was mijn eerste indruk toen ik digitaal door dit dichtwerk bladerde. Wat een universum. Vreemde, ideosyncratische woorden als amygdala, geist, kitzler exobotten, dij, circus, praaldoorn, drinkrol, rode auto, tymbalen, fallus, das furchtbarste, registerlicht, pijplijnen, zilverpraal, darmen, voorhuid, matrix, holle stierenrug wisselen elkaar af.
De tweede indruk betreft de terugkeer van vele van die woorden en uitdrukkingen, in een ritme dat we muzikaal moeten noemen. De 500 handelaren bewonen bijvoorbeeld deze bundel.
Wat je bij dit soort poëzie niet mag vragen is wát er ‘eigenlijk’ gezegd of bedoeld wordt. De woorden hier vormen een weerbarstig en complex geheel, dat niet tot een essentie kan worden gereduceerd. Nu is een lezer natuurlijk geen god, dus hij hoeft niet te verwachten dat hij iets krijgt uitgelegd. Hij moet het doen met zijn intuïtie, die helaas niet goddelijk is.
De bundel staat vol met tekeningen van ogen, bokalen, een vierkant met diagonale lijnen aan de vier hoeken, en een soort indianenhoofd. In hun verschijningsvolgorde is het lastig een logica te ontdekken. Bij het lezen van deze poëzie heb je het gevoel dat je iets achterwege moet laten, dat je de woorden (net als de tekeningen) moet laten werken voor wat ze zijn. De woorden zijn net als de tekeningen, maar preciezer en compacter.
Een hooggeleerde literatuurcriticus zal waarschijnlijk een degelijke recensie over deze bundel kunnen schrijven, vol verwijzingen naar de invloeden die mij zijn ontgaan en gelardeerd met gewichtige overwegingen over het wezen van de poëzie. Dat zal hopelijk voor sadà\exposadà nog wel gebeuren – ik moet me hier behelpen met een vlegelachtige poging om in hetzelfde register te reageren als waarin de gedichten zijn geschreven, om uit te drukken hoe ik heb gelezen.
lymfe-karavaan, fallusdroom overrijp in het zijlicht dij-
praal honk op exobotten camouflage darmregisters voor de huig
500 verwisselbaren dansend om de kitzler praalmacht onbeholpen
oog-opslag furchtbare fallusmars, gelag van tymbalen dijpraal
zilvergoden, ontstierd duurt mars\frekwentie broos wacht voorhuid span-mAtrix
holhaar in registerbotten, het dijcircus aangegaan, papavervelden van roem
cisterns van droefenis, larven schuren oog – lust KAPABEL in muzikaal schamplicht
gespijkerd toorn grofgod opgeslagen in je taxonomie
zo rolt het bot, rollend praal naar het zuiden,,, woord-skeletten holle rug van de geliefde
witlicht/vingerwerk kijkglas van botpraal, morfine-poriën verhekst
in mobius-verwarring onthuld de grote stierenman, vlashaar ontketend de baslijn-triomf
exo-geist gekrast oordeel