Zijn laken staat stijf van het zweet
in zijn kop dreunt het onafgebroken
zijn hersenpan is aan het overkoken
en om hem heen wordt alles zuur en heet
zijn tanden knarsen, zijn nek doet pijn
terwijl hij maalt en door blijft malen
kermt in hem de angst om weer te falen
en hij brouwt van het zoetste fruit azijn
dan ligt hij wit rillend in zijn bed
het lijf is pijn maar de geest werkt door
de fanaat offert alles op hiervoor
– en hij wordt als laatste niet gered
One thought on “De fanaat”