ach, dat
ik dwing mezelf tot gedachten maar bereik niet het donker een gifwolk verveling dringt tussen mij en de bevlogenheid geen bodem is er, waar een wonder tieren kan, of dieren hun nest beginnen geen donderslag in mijn blikken kop geen paraatheid ik staar in de witte muur, en dan in het beeldscherm ik denk houd ...