De afgunstige
Hij vindt geen rust voordat hij heeft verzonnen hoe de anderen, allemaal, hebben wat hij niet heeft jaloezie is plakkerig: alles in zijn geest kleeft van ellende aan elkaar als bezeken nachtjaponnen Het is onbegonnen werk, het blijft in hem branden de afgunst zit diep, hij neemt chemische kleuren aan en wanneer hij schreeuwt dat ...