achter de tralies van mijn borst
zingt het eitje van het ik
met zijn gouden snavel
ik schuifel voorzichtig naar m’n meisje toe
geef haar een stereotype kus,
mijn haarlijn slijmt om tijd
maar ik doe aan barokke eeuwigheid
Welkom terug, geliefde cursisten. Deze cursus, daar wil ik voor herinnerd worden. Vandaag verbeteren we een gedicht over de eeuwige wederkeer; het uitgangsgedrocht gaat zo: ze zeggen de eeuwige wederkeer is iets abstracts maar wij draaien gelijke lampen in gelijke fittingen ex nihilo ben ik hier komen wonen we brengen dagelijks een kind naar school en kinderen ...