De behaagzieke
Hij lacht onderdanig, en zit aldoor te knikken tijdens discussies krijgt hij het doodsbenauwd hij zal al zijn bezwaren steeds in blijven slikken want behagen, dat doe je uit lijfsbehoud Hij loopt achter zijn idool aan door de gang als een kwispelend hondje zonder revier hij mompelt stemmig myxolydisch lofgezang met een dun mondje om ...