In Zuid-Korea is net als overal op het noordelijk halfrond de lente uitgebroken. Een paar dagen geleden ging ik met mijn dochter van vijf naar het park. Ik speelde een deuntje op mijn viool en zij danste. We deden een wals, iets mozartachtigs, afgewisseld met ruige, onzuivere klezmer. Zie dit eenvoudige gegeven: park, dochter, muziek, dans. Heb medelijden met hen die daarvan niet in een roes van gelukzaligheid raken.
Ik bewerkte de snaren van mijn kraskist (zo noemden mijn jongere broers het instrument in mijn jeugd, toen daar alle aanleiding toe bestond) in driekwartsmaat en het kind zwierde vrolijk om me heen. We bevonden ons in een soort amfitheater boven op de berg Songmisan, een groene bult tussen het asfalt en de woontorens. Er waren enkele kranige bejaarden in trainingspakken, die op deze berg hun oefeningen komen doen om in vorm te blijven. Ze stoorden zich niet aan ons. Plotseling zei mijn dochter dat ze moest poepen.
Bij de scouting had ik geleerd bladeren te gebruiken in plaats van toiletpapier dus ik griste een handvol loof van de struiken. Onder de beschutting van het struikgewas ontlastte mijn kroost zich. Ik reinigde haar billen met het bladgroen en begroef met een paar snelle bewegingen de hoop met wat los zand. Er was in geen velden of wegen een ambtenaar te bekennen en wanneer er een Koreaanse pet zou zijn opgedoken, betwijfel ik of die ons beboet zou hebben.
Maar stel dat de Koreaanse samenleving zou geilen op emigranten-gerelateerde ophef. Hoe zouden Koreaanse media het verhaal zo sensationeel mogelijk kunnen brengen? “Enge buitenlander laat zijn kind in het park poepen.” “Witte man lapt alle hygiënevoorschriften aan zijn laars.” “Weer kindermisbruik door vage migrant in het park.” “Strontziek: Europeaan heeft schijt aan ons land.” “Nederlandse statushouder schijt op onze cultuur.” “De barbaren bevinden zich reeds onder ons.”
De rollen lekker omdraaien: het is al veel vaker gedaan (zie bijvoorbeeld Africa Paradis van de Beninse regisseur Sylvestre Amoussou) en het werkt natuurlijk voor geen meter, behalve dat het sommige Gutmenschen een tevreden glimlach ontlokt. Aangedikte berichten over het wangedrag van vluchtelingen met een volksmennende ondertoon doen het in rechtse kringen net zo goed als op links het reddingsverhaal van de illegale Malinees in Parijs, die Fransman mocht worden omdat hij een kleuter van een balkon redde. De beste jongen werd door Macron uitgenodigd in het Elysée-paleis. Het was tenenkrommende symboolpolitiek en de Zuid-Afrikaanse talkshowhost Trevor Noah stelde terecht dat dit soort anekdotische berichtgeving meer kwaad dan goed doet. Je hoort het de Fransen zeggen: “Vluchtelingen zijn gevaarlijk, maar de Malinesen zijn zo kwaad nog niet.” Het publiek gaat steeds meer in groepen denken en individuen zijn overgeleverd aan de reputatie van hun landgenoten – een situatie die niet thuishoort in een democratische rechtsstaat.
We keerden terug naar het amphitheatertje en we speelden en dansten tot de zon bijna onderging.