“Het is heel knap gemaakt maar ik heb er geen twintig euro voor over.” Of: “We vonden je optreden niet goed genoeg om je nog een keer uit te nodigen.” Dat had ik verwacht van de beruchte Nederlandse directheid, maar die blijkt, althans dat is mijn stelling in deze polemiek, een mythe. ‘De’ Nederlander communiceert zijn mening heel subtiel wanneer hij met mensen u it zijn eigen zuil te doen heeft, of wat daar tegenwoordig voor doorgaat. Des te harder pakt hij de vermaledijde tegenstander ter linker- of rechterzijde aan, maar dat is een ander fenomeen. Dutch directness is de oppervlakkige uiting van een triviale esthetische voorkeur, die de Nederlander ervoor behoedt, zijn werkelijke smaak of mening prijs te geven.
Met deze keukentafel-antropologie onder de leden loop ik al een tijdje rond. Het is niet meer dan een Erfahrungsbericht, maar ik schrijf het hier graag op, te meer omdat ik niet ongevoelig ben voor de paradox waarmee ieder spreken over oprechtheid is behept. De BBC is het niet met me eens. Ze noemen de Calvinistische, mercantiele en diplomatische wortels van directheid, zeggen iets over naaktzwemmen en dat Nederlanders daadwerkelijk een uitnodiging verwachten als je zegt “we should discuss this over dinner”. Op het internet schrijven veel mensen over de ‘fine line’ tussen directheid en onbeschoftheid. Ik vond niemand die het met mij eens is: dat die hele directheid een oppervlaktefenomeen is. Wanneer het erop aankomt zijn de meeste Nederlanders minstens zo ontwijkend als normale mensen, maar omdat ze prat gaan op hun directheid valt dit minder op.
Laat ik direct zijn over de wegwerp heliumflessen die ik bij de Action zag staan (‘voor 30 ballonnen’). Weg met het gemakzuchtige, vervuilende consumentisme! Ik voelde mijn handen jeuken om alle kopers van die rotzooi (mezelf incluis, want ik wandelde ook in die winkel rond) naar een Xi-istisch heropvoedingskamp te sturen om de waarde van matiging te leren, met stokslagen en ijskoude douches. Mijn gruwel van de excessen van de vrijheid werd, zoals iedere dag, ras geneutraliseerd door de gruwelen van de ingebeelde strafkampen die nodig zijn om deze aan banden te leggen. Mijn politieke drive stagneerde en ik liep verder langs de kantoorbenodigdheden en schoonmaakproducten.
De consument is heilig, dacht ik. Niet alleen de fundamentele macht in de samenleving (voting with your wallet) maar als finale autoriteit die hem door de marktwerking is toegewezen (ken je dat filmpje waar Milton Friedman een stijf potlood krijgt van de magie van de marktwerking?) gaat hij vanzelf de religieuze energie kanaliseren, die na de dood van God niet meer vanaf de kansel vloeit. Wat bedoel ik met dat vage gelul? Als finale autoriteit is de positie van de consument onaantastbaar voor rationele argumenten. De consument representeert Wil, terwijl rationele argumenten in het rijk de Vorstellung horen, om met Schopenhauer te spreken. Maar daar schieten we nog niet veel mee op.
Voor een producent is het gegeven dat consumenten een product kunnen begeren (en dat ze het gaan begeren, daar zorgt marketing voor) een moreel argument om het te produceren. De consument als ultima ratio en iedere poging om hem met rationele argumenten tot de orde te roepen, riekt naar communisme. Dat is de frustratie van ‘links’. De fundamenten van een samenleving is wat zich aan rationaliteit onttrekt en na de dood van God is dat enkel nog de Consument.
Mijn geest kwam even tot rust toen ik in een meertje in mijn woonplaats Den Bosch ging nachtzwemmen. Ik roep hierbij iedereen op om vanavond een plas water op te zoeken en daarin te gaan liggen met je gezicht naar de sterren. Zuig je longen vol met lucht zodat je goed blijf drijven en knipoog naar de sterren.