Jos Joosten deed onlangs op Neerlandistiek.nl kond van zijn ongezouten mening over de essaybundel van M.H.H.Benders, die de Hoogleraar per ommegaande op zijn blog met gelijke munt terugbetaalde. Van elegante polemiek is geen sprake, ik zie een absurde boksring waarin een zure muggenzifter aantreedt tegen een lompe hork, dus het zaakje interesseert me bitter weinig. Het zou me, zoals de volks mond zegt, aan mijn reet kunnen roesten, ware het niet dat in het strijdschrift van Joosten sprake is van de gebrekkige kwaliteitsbewaking van de Kaneelfabriek, de kleine Brabants uitgeverij waar ik zelf ook vol trots mijn eerste dichtbundel mocht uitgeven. Ik voelde me hier persoonlijk aangesproken omdat ik die kwaliteitsbewaking voor een deel zelf ben.
Omdat we bij de Kaneelfabriek meer als collectief dan als hiërarchie willen werken kreeg ik het het essayboek van Benders, of wat ik voor een first draft hield, toegestuurd. Ik heb het voorzien van enkele inhoudelijke commentaren, maar in de vluchtigheid waartoe ik mij als onbezoldigde redacteur gerechtigd voelde heb ik de vele spelfouten en inconsistenties over het hoofdt gezien. Ik schaamde me bij het lezen van de lange opsomming van Joosten van de taalkundige gebreken van de essaybundel, omdat onze uitgeverij staat voor zorgvuldige, ingetogen poëziebundels, getuige het werk van Tijs van Bragt of Estelle Boelsma, twee unieke en fijnbesnaarde dichters die ik gaarne in bescherming neem tegen iedere poging onze uitgeverij zwart te maken op basis van de streken van de minst aangepaste auteur in onze stal.
Joosten schrijft verder over de “financiële obsessie” van Benders, zijn vermeende lak aan de waarheid en hypocrisie. Hij lardeert zijn stuk ten overvloede met historische onjuistheden en inconsistenties (mea culpa, ik had beter moeten redigeren). De polemiek culmineert in de klinkende volzin:
wat mij vooral stoort is het domme aplomb en de superieure waanwijsheid, waarmee hier in zwaar aangerand Nederlands, halve en kwart waarheden alsook regelrechte nonsens worden uitgevent.
Heerlijk! Joosten had wat mij betreft iets dieper op de inhoud mogen ingaan, maar ik begrijp dat hij daar geen trek meer in had, en dat zeg ik zonder sarcasme. Ik schrijf deze reactie om mijn uitgeverij de Kaneelfabriek te verdedigen tegen de indruk die zou kunnen ontstaan bij het lezen van deze felle (en naar mijn smaak iets te persoonlijke) bespreking van een geschrift dat ons logo draagt. Benders is een begenadigd dichter en een ongeleid projectiel. Je moet hem een beetje zien als Klaus Kinski, zoals geportretteerd in deze documentaire van zijn regisseur Werner Herzog. Daar komen brokken van die de reputatie van een kleine poëzie-uitgeverij kunnen schaden. Genialiteit moeten we als samenleving koesteren, vooral in een tijd waarin we ons willens en wetens door sociale mediaconsumptie laten gelijkschakelen. Maar het hoeft niet te betekenen dat de andere getalenteerde dichters die toevallig bij dezelfde uitgeverij zitten eronder moeten lijden.
Toen iemand op Facebook reageerde met “waarom is hij dan, na Van Gennep, bij geen enkele uitgeverij van belang meer terechtgekomen?” vreesde ik nog meer voor de reputatie van de Kaneelfabriek. Toch zie ik Joosten er niet voor aan om de komende bundels van voornoemde dichters en ondergetekende ongelezen terzijde te schuiven, enkel en alleen omdat Benders een essaybundel vol fouten publiceert. Ik zou hem bij dezen vriendelijk willen vragen, de bundels van de fijnbesnaarde, in het sociale media-debat door mildheid gehandicapte, een eerlijke kans te geven.
Dit stuk is dus geen polemiek. Ik richt mijn pijlen niet op Jos Joosten, enkel omdat hij Benders een veeg uit de pan geeft. Ik roep op tot een klimaat van solidariteit met kleine uitgeverijen, die bijzondere poëzie-uitgaven mogelijk maken. Al zullen zij niet tienduizenden bundels verkopen, deze uitgeverijen zijn ‘van belang’ voor de cultuur in Nederland. Wij verdienen mijns inziens beter dan hoongelach over ontbrekende kwaliteitsbewaking wanneer een rogue auteur een keer zijn boekje te buiten gaat.