Het is tijd voor een vers gedicht. Ik besef dat het idee van een gedicht in een oogwenk kan, en soms moet, ontstaan. De rest is een traag proces van uitwerken en beginners zijn te schroomvallig om snel genoeg te schrappen. Zo verspillen zij een zee van tijd. Ik schreef een paar eenvoudige zinnen:
vader laait weer op
word eerst maar eens verliefd
Zinnen die de empathische lezer onmiddellijk het verhaal intrekken. Ik las zojuist trouwens “Tong{Riem II” nog eens door en vond het onwaarschijnlijk slecht. What was I thinking? En hoe kunnen we dat vermijden. Ik hoop natuurlijk dat enkele eenvoudige trucjes volstaan, dat maakt zo’n cursus waardevol. We kunnen bijvoorbeeld consequent de volgende vragen gaan stellen:
- Waarom staat dit woord hier?
- Kun je de beeldspraak en de ontwikkeling van de gedachte volgen?
- Voelt het hardop voorlezen van deze regels aangenaam?
- Wat wil de dichter hiermee zeggen?
En dan maar hopen dat wanneer we deze vragen naar tevredenheid kunnen beantwoorden, dat de boel dan weer een paar jaar meekan, d.w.z. dat ik het over een paar jaar teruglees en mij immer nog een aangenaam gevoel bekruipt.
Het gedicht van vandaag moet het hebben van bescheidenheid. Wanneer we ‘vader laait weer op’ zeggen veronderstellen we dingen. Er zijn een paar ondersteunende zinnen nodig om deze uitspraak te stutten. waarop stoelt zijn versie van het bestaan?
vader laait weer op
ik zie de pezige fietser
de man aan wie van alles ligt
een windmachine in de winder rolt zoveel landschap
bijna al het landschap rolt
van onderen uit zijn wielen zijn advies blijft
hetzelfde: word jij
eerst maar eens verliefd(ooit kwam hij voor mij klaar
waarvoor dank)
Het wil te veel, mist daardoor net de magie. We gaan er nog eens over slapen. Toch?