Vorige week baarde een bericht in de FAZ opzien: de Duitser werd opgeroepen om voor maar liefst tien dagen voorraad in te slaan voor het zugegebenermaßen uiterst onwaarschijnlijke geval van een conventionele grondoorlog. Het plan de campagne werd serieus gepresenteerd in de media. De Duitser mocht niet eens zijn eigen stereotype mee zijn bunker insleuren. In plaats van Bratwurst en een paar kratten bier en Jägermeister stonden er mineraalwater en zoute stengels op het lijstje.
Geen hond denkt over serieuze verdediging na en er is nauwelijks een prepperscultuur in Duitsland. Als Aldi en Lidl niet meer worden bevoorraad betekent dat voor de meeste mensen binnen enkele weken de hongerdood. Autobezitters zouden wat gaan rijden in hun favoriete windrichting totdat hun tank leeg is. En op de Autobahnen zullen eindeloze mensenrijen schuifelen met rolkoffers die ratelen dat horen en zien je vergaat. Smartphones die de geest hebben gegeven worden als zakspiegels gebruikt om een laatste blik op het eigen gelaat te werpen, voordat men onder uitputting bezwijkt. De indringende geur van rottend vlees zal zich over de velden verspreiden en cholera en tuberculose zullen heersen. De groene weiden en heuvels van de Noordzee tot aan de Alpen en van de Oder tot aan de Nederlandse grens zullen voor duizend jaar verbrand en vergiftigd zijn.
Nee, zo’n vaart zal het allemaal niet lopen. Integendeel. Als we niet hamsteren zijn we ineens op onze buren aangewezen. Wijken gaan zichzelf spontaan organiseren, eerste levensbehoeften worden eerlijk gedeeld, criminele elementen krijgen door sociale controle geen enkele kans, er heerst een bevlogen sfeer van solidariteit en binnen de kortste keren wordt er overal in de openbare ruimte voedsel aangebouwd, zoals we dit nu ook zien in wereldsteden als Havana en Detroit.
Voordat u dit afdoet als een hopeloos romantische notie toch even een mindfuck. Die saamhorigheid tussen buurtbewoners is wat de kracht van een cultuur uitmaakt. Zo wordt die doorgegeven aan een nieuwe generatie. En dat functioneert beter bij Marokkaanse en Turkse clans dan bij calvinisten op de Veluwe die altijd keurig de gordijntjes dicht doen.
In plaats van te gaan hamsteren vervullen we onze burgerplicht dus door de verworvenheden te verdedigen, die de om zich heen grijpende fascistoïdisering probeert te infecteren: vrijheid van meningsuiting, vrouwenrechten, mensenrechten, scheiding van kerk en staat. In plaats daarvan vindt er een verbeten achterhoedegevecht plaats voor culturele symbolen en is die strijd zelf de identiteit van onze cultuur aan het worden. Bikini’s, zwarte pieten, gay parades, allemaal dingen die alleen leuk zijn wanneer er niet zo oeverloos over wordt gezwetst. Maar we zijn nog steeds Charlie wanneer het gaat om de vrijheid van meningsuiting. We rukken nog steeds geen vrouw de doeken van haar lendenen of hoofd maar vragen haar vriendelijk of ze het niet warm heeft in haar wigwam.
Ik laat dat hamsteren voor wat het is en ga weer eens gezellig falafels en haloumi eten bij Gilgamesh, mijn tweestromensnackbar hier in Berlijn.