Mijn geheugen smeert zich uit als een zoet deeg
en ik druk er hard mijn vuisten in bij gebrek
aan een roller, of een fles. Ik vul het op met vers
fruit, terwijl het deeg nog wordt gekneed
Ik verban mezelf naar talloze verten die ik ken
in een wereld die broos is geworden van samenhang
overal sta ik, maar ik word niet geregistreerd
behalve door het deeg maar dat is te dun en te
zoet. Ik vroeg me altijd af hoe jij dat doet.
Zonder dat het aan je tanden plakt en
zo smaakt naar jaren. Dat bewonder ik: er komt
nooit iemand meer zo appeltaarten bakken.
Dit gedicht is onaf. Het idee is misschien wel aardig (hoewel ik denk dat de persoonlijke betrokkenheid het niet echt goed doet). Het ritme kan veel beter, de enjambementen kunnen de zinnen laten dansen. Misschien dat verbetering van de vorm ook zorgt voor enige distantie van de auteur tot het onderwerp, wat de definitieve versie ten goede kan komen.