Hier in Korea beleefde ik onlangs warempel een paar zonnige lentedagen. Ik lees de berichten over sneeuwstormen en guur weer in Engeland and Nederland, en schroef bedachtzaam mijn pen open. Lente:
De dageraad strijkt zwijgend naderbij, voortgeschreeuwd door vogels om vijf uur
hese winden zuchten door jong likkend loof, als laatwitte wolken zich verzamelen
boven de groengelikte aarde, en scharen trekvogels licht zweven door de
stroperige lucht, plompe rozenknoppen openbarsten in aanraking met water,
als dauwdruppels kruipen over doorgebogen takken, en insecten glinsteren in hun
oppervlak, verrukte vogels de eerste zonnestralen tegemoet zingen, salamanders loom kruipen als ze zich gaan laven aan de ontvroren stroom, er wordt uitgevlogen op zoek naar verende twijgen, als de kleurige vlinders van de komende zomer zich voorwarmen, en meer bereflecteerde dieren minzaam elkaar toefluisteren, dat het voor hen nog een keer lente is.