Ik heb een oude “roman” uit een la gehaald en worstel deze door. De kwaliteit is meestal tergend laag, maar er zitten ook passages bij die me doen glimlachen en denken “kijk, als-ie daar nou eens iets langer op was doorgegaan”. Het voorzetje is er, er wordt een gespannen sfeer nauwkeurig weergegeven, karakters krijgen een beetje profiel, er zit wat ritme in de vertelling, maar het blijven lossen flarden. Het ontbreekt aan een groot pathos, en die afwezigheid is niet erg, tenzij ze als afwezigheid voelbaar wordt. Dan is het verhaal niet te verteren.
Er is me iets opgevallen over de bezigheid van het schrijven, iets triviaals eigenlijk, maar toch wilde ik het even in eigen woorden noteren. Niet zo hoogdravend, gewoon, in normale spreektaal.
Als we iets beschrijven hollen we achter onze fantasie aan. We knijpen onze oogleden op elkaar en voelen hoe de woorden ontspruiten aan ons voorstellingsvermogen. We zien hoe de scene zich afspeelt voor ons geestesoog en schrijven braaf op wat er gebeurt. Sommige schrijvers leveren subtiele details, zoals de geur van een hondje, of het trillen van een mobiele telefoon. Het is een kunst om de woorden zo te kiezen dat het verhaal in de geest van de lezer tot leven komt, en misschien is die kunst rechtvaardiging genoeg voor het schrijven van boeken. Maar er is ook een andere manier van schrijven, waarbij we onze fantasie juist voor proberen te zijn. Wanneer het eerste de-scribing is zou dat scribing kunnen heten. Een scribe is iemand die manuscripten kopieert. We denken aan herhaling en monikkenwerk. Ik zie het als een poging onze fantasie te vlug af te zijn, om voordat de karakters de kans krijgen om in hun onstuimige levenslust de plannen van ons verhaal in de war te schoppen, een soort noodlot voor hen te bedenken. Het is het enige middel om onze karakters in toom te houden en te voorkomen dat ze van de bladzijde aflopen.
Misschien zijn dit twee aspecten die iedere schrijver kent, en misschien zijn ze meestal zozeer met elkaar vermengd dat het gevaar dat de karakters een eigen leven gaan leiden in de kiem is gesmoord. Misschien vinden we alleen schrijvers goed die perfect onder controle hebben wat zich voor hun geestesoog afspeelt. Of misschien heb ik er weer helemaal niets van begrepen.