40e nacht van de poëzie

Het is 6 uur, eigenlijk zou de nacht van de poëzie zich langzaam, als een dunne grashalm in de wind, naar haar einde toe moeten buigen. Langs wilde poëten die zich voor de achtste keer in het zweet dansen, langs zoenende liefdes die zich deze nacht leerden kennen, lieftallige dames die nagenieten van de onnavolgbare woorden die ze hoorden, breed lachende boekverkopers die mensen met tassen vol en nog bredere lachen huiswaarts zagen gaan, daverende tubaspelers die van geen ophouden weten en halfdronken literatuurstudenten met fonkelende ogen baan ik mij een weg richting de uitgang van het complex.

Blijf nog! Blijf nog even! Zegt Gerrit Komrij. Toe, het begint net. Menno Wigman knikt, we hebben veel verricht, zijn voordracht was perfect, wie wil nu nog naar bed? F. Starik lacht, geheel in het groen, het zingende kind dat in ons woont, blijft ook! En of het nog verder gaat stelletje krotenkokers, roept Jules Deelder, ik bedoel maar, buiten ben je je leven tog nie zeker met al dat gajes op de straat? Blijf! riep Remco Campert, wij zijn je trouwe vrienden, van wie je nooit afscheid neemt.

Ik bleef. We dronken en spraken over poëzie, andere dichters dwarrelden overal om ons heen, tongen vertraagden, woorden verdikten en vertraagden toen ook. We worden nu en we worden dronken van bijwoorden, lidwoorden, voegwoorden. De vloer is van woorden, het dak is er af. Het zwart kijkt nieuwsgierig in de dichterskuil, en ik merk niet dat ik zacht huil.

Het zou zo kunnen zijn.

Maar ik zit op station Utrecht en wacht op de trein naar huis. Een vrouw zonder voortanden beweert dat ze vijf maanden zwanger was en bedelt om sigarettengeld. Een paar meisjes die vinden dat ze veel te laat zijn giechelen omdat ze haar zo gemakkelijk doorzien. Mensen wachten stil op de bankjes en beveiligers maken hun ronde, maken een jongen wakker die zich had uitgestrekt omdat slapen tegen het beleid is.

Rond vier uur zat ik op een bankje voor café ’t Neutje op de Neude (“dat wordt Neude vannacht”), want de ‘Nacht’ van de poëzie, die ik zover mogelijk had gerekt, was al lang en breed voorbij. Ik had de hardwerkende technici het podium zijn afbouwen, de mensen waar de dappere Antwerpse dichteres Ruth Lasters het over had tijdens haar voordracht en haar interview met Ingmar Heytze in het poëziecafé boven. Ik had de lieve boekverkopers zien vertrekken met veel onverkochte waar, en de dichters zien oplossen in dunne lucht. Waar is de tijd dat je aan een bacchanaal niet ontkwam?

Twee blonde dames kwamen naast me zitten op dat bankje, waar ik eigenlijk poëzie had willen schrijven, en begonnen te babbelen. Voor een man boven de veertig is zulks flatteus, en ik vertelde vriendelijk dat ik een dichter was.

En dat vonden ze leuk! Ze vertelden mij over hun levensdilemma’s (ze waren rond de dertig en hadden nog geen kinderen) en er woei maar weinig van hun sigarettenrook in mijn gezicht. Ik vond het leuk om weer een beetje een exoot te zijn, net als vroeger. En, dacht ik, er moet toch tenminste één dichter zijn die het nachtleven induikt na de Nacht, zoals Komrij dat zou hebben gedaan, met schone dames aan iedere hand als dichter een paar stappen zetten in het veel dierlijker uitgaansleven en voelen dat na de poëzie alles altijd even goed is. De blondines loodsten me een etablissement met een plankenvloer binnen waarop gedanst werd. De dichter kreeg een biertje en hij danste. Hij danste wild tot het etablissement ging sluiten en hij weer met zijn blondines buitenstond. Dat was het minste dat hij kon doen voor de poëzie.

Tijdens de Nacht werd ook gedanst. Een balkanband was welkom wild. En er was fantastisch poëtisch talent. In het begin droeg Judith Herzberg voor, tedere gedichten waarvoor de 88-jarige terecht beloond werd met een daverend applaus. Hans Dorrestijn was ook in vorm, hij bracht enkele succesnummers – wát een troost gaat daar vanuit, dat de nationale zeurkous er nog gewoon ís. De stem van Eva Gerlach vond ik aangenaam rustgevend, die van Jens Meijen trouwens ook. Jens is een bijzonder talent, daar gaan we meer van horen, zoals de volksmond zegt. Joost Oomen bedreef topsport (ongelooflijk wat hééft die man een adem), Simon van der Geest had hele leuke dingen en grappige bretels. Alara Adilov droeg haar Ruttegedicht met de witbillen voor, heerlijk, en zo verdiend ook!, Elmar Kuiper las mooie zangerige poëzie in het Fries met de vertaling op het scherm, Hannah van Binsbergen en Anne Provoost droegen mooie geëngageerde poëzie voor, net als Ruth Lasters die lovend sprak over de zaaltechnici. En Gerda Havertong was een parel op het podium, met een geweldige stem droeg ze Surinaamse gedichten voor en de bekende smartlap van Hans Andreus. De kundige presentatie was in handen van Piet Piryns en Esther Naomi Perquin. Maar dat alles en meer leest u morgen uitvoeriger en verfijnder in de krant.

De Nacht was uitverkocht, maar ik had een kwartier voor aanvang nog een kaartje kunnen regelen. Zoals de andere jaren wandelde ik veelvuldig langs de boekenkramen en sprak met de lieve mensen die erachter zaten. Ik kocht zelfs wat papier met poëzie erop. Een paar keer werd ik aangeklampt door mensen die het optreden van ons duo Struikeltje de middag vóór de nacht, om kwart over 4 in de foyer, hadden gezien, wat mijn oude hart met milde trots vervulde.

Het is 7:41. Ik zit in de trein naar huis, die wat later vertrok omdat een onverlaat een conductrice de huid vol schold, en hoe. Daar lusten de honden geen brood van, het is alsof je Deelder in een slechte bui een gedicht over Mokum hoort voorlezen terwijl hij z’n eten niet binnen ken houwe. 7:44 Een vriendelijke treinmeneer met gaatjes in zijn oren legde net uit dat ze nazorg krijgt.

Poëzie is rauw. Poëzie is zacht. Poëzie is kort. Poëzie is lang. Poëzie is lief. Poëzie is stout. Poëzie is jong. Poëzie is oud. Poëzie is muf. Poëzie is fris. Poëzie is raak. Poëzie is mis. Poëzie is pret. Poëzie is droef. Poëzie is glad. Poëzie is stroef. Poëzie is leven. Poëzie is dood. Poëzie is nu. Poëzie is wacht. Poëzie is dag. Poëzie is nacht.

Poëzie is deze nacht.

One thought on “40e nacht van de poëzie

Laat een reactie achter op Edith de Gilde Reactie annuleren

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *