er zijn twee nodig om te weven aan het
doek en twee om het iedere nacht
te ontrafelen: twee om te spelen
het is niet zwaarwegend, een luttel toeval
en ik lees een eind van eenzaam
in de schaduwfiguren die over jouw gezicht kruipen
maar zo zal ik niet weten wie je bent
ik zal willen lachen om het te overbulderen
te schudden dat de schaduwen in beweging komen
het onmogelijke hier, en twee paplepels
eet, liefste, en huil met mij
ik blijf de schaduw lezen die om jouw mondhoek danst
ik lees en word dronken, dan bulder ik en snurk
er lijkt een offer nodig
morgen ontwaken we, en zijn jouw
wenkbrauwen gegroeid
morgen ontwaakt de dag en hebben wij gewonnen
rek je uit in mijn omhelsing
vestig je niet op deze plek, dit liefdesnest
anders zijn je botten later koud
luister, ga liever