Gedichtendag 2025

Hoed u voor de vergetelheid, want het schijnt vandaag #gedichtendag te zijn!

Iedereen voelt in dat zinnetje de subtiele ondertoon, alsof we het van een afstandje gadeslaan, ‘aloof’ zoals het in het Engels heet, of we ons bij voorbaat al een beetje indekken. Die nuance kan irriteren. “Ik schijn jarig te zijn” – man, je bent gewoon jarig. Is iedere taalnuance die meer uitdrukt dan “wat het geval is”, iedere min of meer bewuste keuze voor een bepaalde variant een spoor van ons ‘poëtische gevoel’? “Et tu, Brute” of “Tu quoque, Brutus” zijn verschillende vertalingen van wat Caesar, volgens de overlevering in het Grieks (καὶ σύ, τέκνον), ter gelegenheid van zijn verscheiden zei. We hebben allemaal onze voorkeur. We hebben allemaal een poëtische ader.

En toch beweren veel mensen dat ze “geen gedichten kunnen schrijven”. Dat komt doordat ze poëzie associëren met vaste regels of Grote Autoritaire Namen. Ze beseffen niet dat ze de gilga-ganse dag door bezig zijn met betekenisnuances, dus met poëzie.

Op Gedichtendag staan we daarbij ‘stil’. We worden ons spelenderwijs bewust van de betekenisstromen (een betere metafoor dan het geologische ‘lagen’?) waarin wij taaldiertjes voortdurend krioelen. Een gedicht als concreet taalobject is de neerslag van taalgevoeligheden rondom een min of meer afgebakend onderwerp, en door het te lezen wekken we het tot leven.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *